Hoewel de prijsvoordelen en flexibiliteit van VoIP-systemen in het bedrijfsleven groot zijn, kan spraakafgifte betrekking hebben op PSTN- of mobiele netwerken in verschillende landen, wat de gesprekskwaliteit en -kosten kan beïnvloeden. Spraak- of gespreksafgifte kan als een geheel worden verpakt en verkocht.
Een vervoerder kan VoIP-routes, gespreksafgifte en diensten kopen en verhandelen die toegang hebben tot een wereldwijd netwerk van providers. Hoewel de prijs voor het gebruik van telecomtechnologie de afgelopen jaren grotendeels is gedaald, beschouwen sommige landen – met name ontwikkelingslanden – inkomende gesprekken als een bron van inkomsten, met hoge prijzen voor het beëindigen van gesprekken. Al in 2009 had een aanbeveling over terminatietarieven tot doel de terminatietarieven te harmoniseren en deze kostenefficiënt te maken. Dit initiatief is grotendeels succesvol geweest in de EU, hoewel er nog steeds enkele verschillen bestaan.
Verzet in Roemenië
De Roemeense telecomtoezichthouder, beter bekend als ANCOM, wil de afgiftetarieven die in 2014 zijn afgeleid uit cijfers die inmiddels verouderd zijn, behouden. De Europese Commissie is een onderzoek gestart naar de afgiftetarieven in Roemenië, die als hoog worden beschouwd in vergelijking met de kosten voor afgifte in andere EU-landen.
De telecom- en VOIP-markt verandert snel, en de Commissie is van mening dat de door ANCOM vastgestelde tarieven – zowel FTR's (vaste terminatietarieven) als MTR's (mobiele terminatietarieven) op het huidige niveau niet voldoen aan het regelgevingskader. ANCOM is er niet in geslaagd een adequaat argument te geven voor het handhaven van haar FTR- en MTR-tarieven op de huidige Roemeense tarieven, gezien in de context van de recente ontwikkelingen op de communicatiemarkt.
Volgens het voorstel van ANCOM zouden gereguleerde aanbieders MTR blijven betalen met een maximum van 0.96 eurocent per minuut, en FTR zou beperkt blijven tot 0.14 eurocent per minuut. Deze kosten zouden worden opgenomen in de eindafrekeningen die consumenten ontvangen voor oproepen naar een aantal verschillende operators.
Deze tarieven werden oorspronkelijk geheven in 2014, gebaseerd op een BU-LRIC-model dat in 2013 en 2014 werd ontwikkeld. Een LRIC, of ​​Long Run Incremental Cost-model, wordt vaak gebruikt in de telecomregelgeving om te bepalen hoeveel concurrenten betalen voor diensten die een operator levert. met veel marktvoedingen. Een Bottom-Up LRIC wordt gebruikt om de mobiele en vaste kosten te berekenen, afhankelijk van factoren zoals de kosten van de netwerkinfrastructuur en de technische kenmerken ervan, de vraag naar de diensten en technische algoritmen.
Dit BU-LRIC-model is nu echter verouderd en toch heeft ANCOM geen enkele interesse getoond om het te herzien, of zelfs maar enkele actuele cijfers aan de mix toe te voegen. Regelgevers in andere landen hebben vergelijkbare modellen bijgewerkt met relevante gegevens.
In haar voorstel verklaarde ANCOM dat zij niet verwachtte dat het lange proces van het doorvoeren van wijzigingen in haar zuivere BU-LRIC-systeem pas ten minste volgend jaar zou beginnen. ANCOM heeft aangegeven dat zij eerst het officiële standpunt van de EU over aanbevelingen over afgiftetarieven moet herzien en de Europese Code voor Elektronische Communicatie moet aannemen.
De Commissie is er niet van overtuigd dat ANCOM voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat haar plan om haar kostenmodel ongewijzigd te laten in overeenstemming is met het huidige regelgevingskader. De Commissie maakt zich met name zorgen dat de MTR's en de FTR's die in 2014 zijn vastgesteld een weerspiegeling zijn van een aanbieder die een hypothetisch efficiënte leverancier is. Dit is een noodzakelijke parameter, zoals uiteengezet in de EU-aanbeveling over terminatietarieven.
Bovendien is de voorgestelde FTR de duurste BU-LRIC-heffing in de EU, volgens de meest recente (juni 2017) cijfers van BEREC (Body of European Regulators for Electronic Communications). Uit deze cijfers blijkt ook dat het voorgestelde MTR ook hoger is dan het gemiddelde zuivere BU-LRIC-tarief in de EU.
Verschillen in gespreksafgifte op groothandelsniveau
Nu de modellen zijn bijgewerkt en de afgiftetarieven in andere lidstaten van de EU een algemene neerwaartse trend volgen, maakt de Commissie zich zorgen dat het verschil tussen de afgiftetarieven in Roemenië en andere lidstaten van de EU de komende jaren nog groter zal worden. paar jaar.
De Commissie is tot de conclusie gekomen dat MTR's en FTR's in Roemenië niet voldoen aan het regelgevingskader, aangezien ANCOM niet heeft aangetoond dat haar prijsstructuur passend is gezien de huidige omstandigheden op de telecommarkt. Er wordt ook gedacht dat het ANCOM-tarief zou kunnen leiden tot de vorming van een interne barrière op de markt, aangezien Roemeense operators hogere MTR's en FTR's zouden kunnen blijven heffen.
De Commissie heeft drie maanden de tijd om deze zaak met ANCOM en BEREC te bespreken, om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving wordt nageleefd. Aan het einde van het onderzoek kan de Commissie haar voorbehoud wegnemen, of een richtlijn uitvaardigen waarin ANCOM wordt verzocht haar voorstel in te trekken of te wijzigen. Als ANCOM dit niet doet, heeft de Commissie, bij gebrek aan een geldige rechtvaardiging, het recht andere juridische maatregelen te overwegen.